Worstenbroodjes

De vader van mijn moeder, mijn opa dus, was bakker. Altijd lekker brood en als het feest was worstenbroodjes. Niet alleen ik, maar ook mijn kinderen zijn dol op worstenbroodjes. Normaal haalden we ze bij de bakker (die waren bijna net zo lekker als die van mijn opa), maar een hele poos geleden vond ik er een recept voor. Nu in de vakantie was het een mooi moment om het recept uit te proberen. Met wat improviseren (net niet genoeg bloem, dus aangevuld met tarwemeel) kwamen er 12 worstenbroodjes uit de oven. Iets anders als die van opa en de bakker, maar ze werden goedgekeurd en zijn schoon opgegaan. Hierbij het recept (uit een allerhande);
Ingrediënten
Deeg;
10g boter
1tl zout
1 el suiker
1 zakje gedroogde gist
500g bloem
Worst;
500 g half-om-half gehakt
10 g gehaktkruiden
 een geklutste eierdooier

Bloem, gist, suiker, zout en gesmolten boter kneden terwijl langzaamaan ongeveer 2 dl handwarm water  (het ligt aan de bloem hoeveel water er wordt toegevoegd) wordt toegevoegd. Als het deeg soepel is, een uur laten rijzen in een kom onder plastic folie.


De ingrediënten voor de worst mengen en er twaalf worstjes van vormen (ong. 12 cm lang), deze op een bord leggen en afdekken met folie en in de koelkast zetten. Als het deeg in omvang is verdubbeld, dit verdelen in twaalf gelijke bolletjes en deze op een bakplaat nog een half uur laten rijzen. Oven voorverwarmen op 225 graden.
De bolletjes uitrollen tot lapjes van ong. 12 cm bij 18 cm. Worstje op de korte kant leggen, de zijkanten van het deeg erover vouwen, het deeg oprollen en het broodje met de vouw naar beneden op de bakplaat leggen. Als de broodjes allemaal klaar zijn, de bovenkant een laagje geven met de geklutste eierdooier. De broodjes ongeveer een half uur bakken op 225 graden. Even af laten koelen en eet smakelijk.